In het Lonneker Land, tussen verschillende houtwallen en erfbosjes, is het Twentse cluster ontworpen. Een viertal woningen gegroepeerd rondom een (boeren)erf. Deze clustering zet in op de sfeer en intimiteit van het traditionele boerenerf.
De woningen zijn vormgegeven als eenvoudige volumes, refererend aan de traditionele boerderijen uit de regio. Kenmerken hiervoor zijn de breedte van de woningen in combinatie met de dakhelling, geringe goothoogte en materialisatie.
Om het gevoel van een kleinschalig boerenerf te verkrijgen is de openbare ruimte tussen de woningen ca. 1.10 m. verhoogd en zijn de woningen half “verzonken” aangelegd in het nieuwe, verhoogde erf. De lage goothoogte die op deze wijze ontstaat, draagt bij aan de sfeer en kleinschaligheid van het traditionele boerenerf binnen het cluster. Het erf wordt op deze manier op een natuurlijke wijze een plek voor terloopse ontmoetingen.
De woningen creëren aan de tuinzijde uitsnedes in het verhoogde maaiveld. Met behulp van keerwanden ontstaan er beschutte plekken voor buitenruimtes en terrassen. In combinatie met groene erfafscheidingen, draagt deze ingreep bij aan de geborgenheid en beschutting van het privédomein achter de woningen. De beschutte buitenruimte wordt onderdeel van de woning en vice versa.
De woningen worden geconstrueerd op basis van gebintwerken. De sfeer van een traditionele boerderij is door de houtconstructie in de gehele woning voelbaar. Op basis van dit gekozen constructie principe zijn meerdere ruimtelijke configuraties en gevelindeling mogelijk.
Parkeren wordt op eigen terrein opgelost door middel van een inpandige garage en/of carport (die binnen het hoofdvolume ligt). Overige parkeerplaatsen zijn gelegen naast de woningen, achter de rooilijn en verdiept aangelegd, zodat deze aan het zicht worden onttrokken. Het bezoekersparkeren gebeurd midden op het erf, losjes gegroepeerd tussen fragmenten groen.